George Nelis heeft de nobele gedachte opgevat om zijn Tour des Trappistes te voet af te leggen. In regelmatige bijdragen vertelt hij zijn pelgrimstocht.
Tour des Trappistes deel 11 : van Westvleteren naar Westmalle
Maandag 5 september
Het regent als we de op een tafel na lege eetzaal binnenkomen. Op deze lange tafel staat het ontbijt in praktische slagorde opgesteld en in de open keuken er achter zijn de uitbater en uitbaatster bezig. Als we iets nodig hebben, moeten we het maar zeggen. Behulpzaam, open en gewoon aardig.
Bij het kasteel, een fraaie wateromzoomde burcht, zet Henk z’n stalen ros neer, waarna we de route via het centrum van het dorp vervolgen. We kruisen de GR 122, en duiken de bossen in. Hmm, weinig aanduidingen hier. M’n intuïtie zegt “Je loopt fout”, m’n verstand negeert. Maar als we het terrein van een bloemkwekerij betreden, en ook de aldaar werkende allochtonen ons niet kunnen vertellen waar we nu zijn, zit er niets anders op dan om te draaien en terug te lopen.
M’n voeten voelen weer wat beter dan gisteren, het herstel zet door. M’n oude schoenen heb ik dan eigenlijk niet meer nodig. Maar als ik m’n broer Wim bel om deze af te zeggen, is hij net een kwartier vertrokken.
De route wordt mooier, we schampen de Kalkense Meersen. Weinig mensen, en veel water en vogels. Nog meer water, de Oude Schelde, de Kalkenvaart en daar is hij dan, good old Schelde zelf.
In de zon bij café de Schelde, laten we de wind door onze grijzende haren gaan, nippend aan een kopje en glas, cafeïne of alcohol. Voor ieder wat wils.
Een felle regenbui, en, een afdak. Vooralsnog weten we elkaar nog te ontlopen. We verlaten de Schelde voor even voor een hereniging bij Uitbergen. Deze plaats zouden we kunnen hernoemen naar Uitvaart, want het is compleet uitgestorven en aldus is er niets eetbaars te vinden. De noodvoorraad, extra vanmorgen meegenomen boterhammen, wordt aangebroken.
Vanwege de tijd besluiten we de route iets in te korten, maar groot is de verrassing als we na enkele kilometers nog geen aansluiting hebben met de GR en, erger, de omgeving ineens herkennen. We hebben een rondje gelopen, en de winst ruim gehalveerd.
In Donk, het is inmiddels diep in de middag, kunnen we het knorrende geluid van onze hongerige magen wat dempen : de eigenaresse heeft haar eetgelegenheid inmiddels omgedoopt naar “Brasserie ’t briefje” want opvallend vol hangt het met “Gelieve niet ..”, en “Het is niet de bedoeling dat ..”. De opvallende en nog immer toenemende agressiviteit staat haar tegen.
Ons glas Karmeliet, slechts enkele tientallen kilometers verderop gebrouwen, koesterend, zoeken we binnen een droog heenkomen, als de hemel wederom openbarst. Deze tripel vormt een vredig duet met de pasta met spek en scampi.
Een laatste doorsteek en een bericht van Wim, m’n broer, brengen ons bij het voetveer van Appels. Weer is er de zon, en weer is er een bank. Het gaat hand in hand vandaag, als door de voorzienigheid voor ons geregeld.
Met de Schelde aan onze linkerzijde volgen we de dijk tot ons onderdak opdoemt. Wim heeft zich al in de tuin achter een boek genesteld. Na intrek in onze kamer genomen te hebben, worden we uitgenodigd in de artistieke huiskamer. “Allemaal bier dus ?”. Dat had onze gastvrouwe immers toegezegd toe ik voor ons drieën reserveerde. Voor we er erg in hebben, nippen we aan een welkomsbier, een Malheur van 12°, die zelfs Wim, non-alcoholicus pur sang, niet onaardig vindt. Tenminste, tot zijn zicht wat waziger wordt. De eigenaresse, Marleen, verhaalt intussen over de moeizame tijden voor haar als atelierhoudster en haar man, een Roemeens kunstenaar.
Het enige restaurant op loopafstand is gesloten en aldus worden we met de auto naar het mooie centrum van Dendermonde gebracht. Hier zou een authentieke pizzeria zijn.
“Tonno is toch tonijn hè ?!”, wordt me gevraagd, terwijl hij de eerste pizza in de oven schuift. Alarmfase 1, we staan hier niet bij een Italiaan. “En pollo is kip”, voeg ik er nog haastig aan toe. Als dat maar goed gaat ..
Marleen zit geduldig in haar auto op het grote plein te wachten als wij met onze kostbare lading instappen. Een perfecte gastvrouwe.
Als, weer terug in onze kamer, de dozen dampend open gaan, kan ik alleen maar staren en stil zijn : een hoeveelheid kaas ter dikte van een gemiddelde laag zoab bedekt m’n pizza, en geen gorgonzola zoals gevraagd. Op de gele massa prijken rode stukjes groente. Ik slik, maar niet vanwege mijn zin om deze deegkaasplank te nuttigen. Maar mijn maag roept op vulling en duldt geen dralen. De eerste hap gaat weifelend naar binnen. M’n gehemelte staat vrijwel meteen in brand door alles verterende pepers, terwijl de kaas zich ongewenst tussen m’n tanden en kiezen nestelt. Een al uit voorzorg klaarstaande Duvel, bekend pyromaan, beheerder van het Vagevuur en daarmee bekend met het vlammige fenomeen, blust de ergste brandhaarden.
Kan ik deze wijze les, “Kok, blijf bij je keuken !” onthouden voor een volgende keer ?
Tekst & Foto’s : George Nelis
©2013 TrappistBier Beleven