Authentieke Trappist

trappistkaart_2013_klein

Het “Authentic Trappist Product“-logo duidt aan dat het product waarop het aangebracht is, de regels van de Internationale Vereniging Trappist(*) naleeft:

  • Het product moet binnen de muren of in de onmiddellijke nabijheid van een Trappistenabij vervaardigd zijn.
  • Het product moet door of onder toezicht van de kloostergemeenschap vervaardigd zijn.
  • Het grootste deel van de winst moet aan sociale werken besteed worden

(*)De Internationale Vereniging Trappist werd opgericht om kloosters die behoren tot de Cisterciënzerorde der Strikte Observantie, te beschermen en te ondersteunen.

Wat bieren betreft mogen op dit ogenblik alleen Chimay, Orval, Rochefort, Westmalle, Westvleteren, La Trappe, Stift Engelszell, Zundert, Tre Fontane en Tynt Meadow het collectiefmerk “Authentic Trappist Product” gebruiken. De abdij van Mont des Cats commercialiseert een door Chimay gebrouwen “bière trappiste” dat het collectiefmerk niet draagt.

10_trappisten_TBB_hrtm_klein

De Trappisten zijn een religieuze orde, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de zesde eeuw, toen vanaf 530 Benedictus van Nursia zijn regel begon te schrijven in het door hem gestichte klooster van Montecassino (Italië). Zijn volgelingen, Benedictijnen genoemd, zwermden uit over heel Europa. Na een hervorming in 1096 scheurden zich een deel van deze Benedictijnen af en vormden een nieuwe religieuze orde, de Cisterciënzers, genoemd naar het eerste klooster van deze observantie te Cîteaux in Boergondië. Vanaf 1664 ontstaat binnen deze orde een strekking, die de regel van Benedictus zeer strikt naleeft. Zij worden Trappisten genoemd naar de eerste abdij die deze observantie volgde, La (Grande) Trappe in Normandië. Vanaf 1892 wordt deze strekking in de Cisterciënzers een zelfstandige orde.

De oudste verwijzing naar het brouwen van bier in kloosters vinden wij op een plan van de abdij van Sankt Gallen uit 820. Deze abdij in Duitssprekend Zwitserland beschikte toen reeds over een mouterij en een brouwerij. Het kloosterbrouwen verspreidde zich zeer snel over gans Europa, zodat naar het einde van de middeleeuwen nagenoeg iedere abdij over een eigen kloosterbrouwerij beschikte. In 1796 kwam er echter een abrupt einde aan dit alles. De Franse revolutionaire regering schaft de kloosters af en verkoopt hun eigendommen openbaar. Wanneer we nu over trappistenbier spreken, dan bedoelen wij daarmee de bieren, gebrouwen door de monniken in de abdijen die na 1796 gesticht of herbevolkt werden. Westmalle, gesticht in 1804 geniet de eer als eerste – in 1836 – bier te hebben gebrouwen, gevolgd door Westvleteren, gesticht in 1831, eerste brouwsel 1839. Later volgden Chimay, gesticht in 1850, eerste brouwsel in 1863, Rochefort, herbevolkt in 1887, eerste brouwsel in 1907 en Orval herbevolkt in 1926, eerste brouwsel in 1934. Oorspronkelijk brouwden deze abdijen slechts voor eigen gebruik, doch reeds in 1861 (Westmalle) en 1859 (Chimay) wordt gestart met de verkoop. Er zijn nog abdijen in ons land, die bier hebben gebrouwen, doch zij hebben allen, reeds sedert jaren, hun brouwactiviteiten stopgezet. Enkele voorbeelden : Affligem, Maredsous, Beaumont,… Ook in het buitenland zijn er enkele trappistabdijen die ooit gebrouwen hebben, onder ander Mariawald in Duitsland.

Het oudste abdijbier is ontegensprekelijk Witkap. Het werd reeds tijdens het interbellum gebrouwen te Brasschaat door Hendrik Verlinden, die als brouwingenieur gewerkt had bij de paters te Westmalle. Het bier kreeg de benaming Trappistenbier mee met de stilzwijgende toestemming van de abdij. Later volgde Sint-Sixtus. Na W.O. II besliste de toenmalige abt van Westvleteren dat het werk in de brouwerij het monnikenleven niet te veel mocht beinvloeden. De verkoop van bier werd beperkt – alleen aan de poorten van de abdij en in het tegenover de abdij gelegen café De Vrede : dus trappist. De commerciele productie van de bieren van de abdij werd vanaf 1946 toevertrouwd aan de brouwerij Sint-Bernardus te Watou : dus abdijbier. In 1950 sluit de abdij van Affligem een akkoord met brouwerij De Hartog uit Antwerpen om aldaar hun bier te laten brouwen volgens de “Formula Antiqua Renovata”. Vanaf 1970 neemt brouwerij De Smedt uit Opwijk de productie van de Affligem over. Deze bieren hebben nog een binding met een abdij, doch dat zal weldra veranderen. Zo start in 1954 de brouwerij Lootvoet uit Overijse met het brouwen van Leffe, genoemd naar een norbertijnerabdij die sinds 1796 verdwenen is. Vanaf 1958 brouwt Maes de Grimbergen, eveneens genoemd naar een norbertijnerabdij die ook in 1796 afgeschaft werd. De laatste jaren is het hek helemaal van de dam; iedere brouwerij wil wel een eigen abdijbier op de markt brengen.

Reeds sedert de vroege middeleeuwen werden de kloosterbieren tot de allerbeste gerekend. De kloosters werden immers in niets gehinderd om “kwaliteit” te produceren. Zij beschikten over grote eigendommen waarop zij zelf gerst konden kweken om te vermouten; zij beschikten over goed water omdat zij meestal gelegen waren aan een bron of een riviertje, ver van de “vervuilende” steden. In tegenstelling tot de brouwers die hun winstmarges trachten veilig te stellen of te vergroten, streefden deze kloosters geen winst na. Slechts het surplus werd verkocht. Door een naam te kiezen die naar een – al dan niet bestaande – abdij, heilige of pater verwijst, wil de brouwer een graantje meepikken van het imago van kwaliteit dat de Trappistenbieren hebben. Hieraan is niets verkeerd, maar zelfs het beste abdijbier is nog geen Trappist, zoals de beste schuimwijn, die kwalitatief beter kan zijn dan een champagne, geen champagne is.