Een reactie plaatsen

Tour des Trappistes

George Nelis heeft de nobele gedachte opgevat om zijn Tour des Trappistes te voet af te leggen. In 2-wekelijkse bijdragen vertelt hij zijn pelgrimstocht. Hier deel 5 !

Tour des Trappistes deel 6 : van Orval naar Rochefort

Dinsdag 7 oktober

De wandeling van vandaag start met mooi weer, zodat de jas al snel op de rugzak gebonden kan worden. Bij Vroenhoven, gelegen aan het Albertkanaal, bouwt men aan een nieuwe brug. Net als bij de ENCI zie ik ook hier een megabouwput, waarbij de rondlopende mensen kabouterachtig aandoen. Een colonne vrachtwagens rijdt onophoudelijk af en aan, grote stofwolken achter hen opwerpend. Ik groet de chauffeurs met een half-opgestoken hand. Het doet me goed hun groet terug te zien. Alleen en toch samen.

Dieprode libelles zonnen op de vangrails, het donkere water klotst rustgevend, een enkele visser beproeft zijn geluk, terwijl ik kilometers lang het kanaal volg. Blijkbaar hebben de Romeinen zich ook in deze buurt opgehouden, want langs de weg staat een hedendaagse kopie van een destijdse Romeinse waterpas, een zogenaamde chorobates. Het is een meterslange blok steen met een watergevulde voor in het midden. Als deze voor gelijkmatig gevuld is, staat deze waterpas waterpas. In het verlengde van de voor zitten metalen punten, waarmee voorwerpen op grote afstand waargenomen kunnen worden. Bijvoorbeeld om een aquaduct met voldoende afschot te kunnen bouwen. Ja, die Romeinen waren zo gek nog niet.

Bij Lanaken, daar waar mijn deel van de GR 5 ophoudt en m´n laatste GR uit het vierluik start, de GR 561, het Kempen-Maaspad, houd ik even halt in de tunnel. Aan de primitieve schilderingen te zien hebben we nog niet veel ontwikkeling doorgemaakt sinds de Cro-Magnon-mens. Ok, de wolharige mammoet heeft plaatsgemaakt voor cartooneske tekeningen van buitenmaatse geslachtsdelen, compleet met duidelijke uitleg wie het hoe met wie wil doen, meer tekst dus dan destijds, maar artistiek gezien is het van een vergelijkbaar niveau. Ook de gebruikte technieken zijn eender, alleen hadden ze toen mond-aangedreven spuitbussen. Op de markt, afgeladen met kraampjes en mensen met volgeladen tassen zodat ook hier de wit-rode tekens zich pas na enig zoeken prijsgeven, kom ik ondanks het vroege uur zwaar in de verleiding ergens een mooie pint te pakken. Ik weet nog steeds niet wie of wat me hiervan weerhouden heeft. Via een imposante oprijlaan nader ik kasteel Pietersheim. Grappig hoe met elke stap die ik dichterbij kom, het imposante er van groter wordt. Ook de naastgelegen oude burcht, nu niet meer dan een ruïne, wordt in ere hersteld. In het bijbehorende park en bos struinen klassen kinderen met hun juffen. Hun onschuldige gezichtjes kijken open de wereld in.

Even wat rust en wat water. Mijn benen voelen niet ijzersterk vandaag. Een lieve SMS van Henk pept me op. Ook het bos waar ik nu in duik, is een welkome afwisseling met de vele bebouwing tot nu toe. Het is dan wel niet zo ruig als de Ardennen, en een stuk vlakker, maar ik voel meer ruimte in een bos, vrijer. Ook het naastgelegen staatsnatuurreservaat, grotendeels bestaand uit natte en droge heide, laat mijn hersenslag verder dalen. Ik ga liggen op een bank en doe m’n ogen dicht. Ik hoor het ruisen en voel de wind die over mijn armen waait, ik hoor het ritselen van de bladeren, ik hoor de vogels en voel de warmte van de zon. Ik vind dit heerlijk en voel me vrij.

Ik loop verder en zie hoe genereus Moeder natuur is, hoe ze geeft en hoe ze neemt. Talloze dode bomen, veelal berken, worden langzaam en teder opgesoupeerd door hele volksstammen zwammen. Omringd door grotendeels naaldhout, lopend over modderige paden, waan ik me in mijn vroegere Maarn. Ik zie een schitterend mooie vogel, een tapuit, klein en fijn gebouwd, met de oranje borst fier vooruit. En een toevallig en gelukkig treffen met een ree doet mijn adem even stokken. Een stuk verder, weer een bank. Een uitnodigende tweezitter, waarop een aardige man op de fiets gezellig komt zitten. Hij steekt meteen van wal, alsof er anders te weinig tijd is voor zijn hele verhaal. Hij was meer dan 40 jaar in trouwe dienst bij een Nederlandse aannemer en geniet nu. “Ik zit hier elke dag”. Als ik hem vraag of hij de Drempelhoeve kent, mijn onderdak voor vandaag, kan hij maar lastig in z’n geheugen achterhalen waar dit is. Hij wikt en weegt, verbaasd als hij is over deze witte vlek. “Ik ken echt de hele buurt, maar de Drempelhoeve …”. Na wat meer details brengt de zon door. “Ohh, ja, natuurlijk !” “Goh, hoe kan ik dat vergeten zijn !” Attent fietst hij mee voor de juiste afslag in het bos, waarna hij pedalerend uit het zicht verdwijnt. Als ik enkele kilometers later de bebouwde kom nader, staat hij me weer op te wachten. “Ze zijn wel dicht, maar je moet maar even achterom.”. Lief hè ! Maar ook achterom tref ik niemand, en nèt als ik richting het dorp denk te lopen, komt de eigenaresse aanrijden. Ze was op ziekenbezoek geweest bij haar moeder, zo weet ik ’n minuut later. Marleen is een aardige vrouw, met het hart op haar tong. “Wil je wat lekkers drinken ?”. Terwijl ik nip aan een Westmalle tripel, vertelt ze gezellig en honderduit. Over het grote gezin, 8 kinderen, waarin zij opgroeide, de kuikenbroeierij die dit vroeger was en hoe ze dit langzaam heeft omgebouwd naar herberg en gastenverblijf. Ik voel me thuis.

Of ik een fiets wil lenen, om naar Maasmechelen te gaan, want hier in het dorp is op een Griek na niet veel bijzonders te eten. Door het bos, terwijl de schemering al heeft ingezet. Een buizerd scheert rakelings en bijna geluidloos langs me heen, zijn ogen priemen even in de mijne, helder en scherp. Ik schrik, verrast. Het geeft het gevoel alsof ik even in het èchte bosleven mag kijken. Het leven waar ik nu (te) snel doorheen fiets en waar ik eigenlijk maar weinig van weet. In de Salamander, een camping met de door Marleen bedoelde eetgelegenheid, word ik al blij bij het lezen van het menu. Als het bord dampende tagliatelle met scampi voor me op tafel gezet wordt, geflankeerd door een Tongerlo blond, waan ik me in de zevende hemel. Een hemel waar ik eigenlijk even niets hoef te zien, alleen maar te ruiken, te proeven en te voelen. Ook het begrip tijd zegt me een bord lang niets. Het is aardedonker als ik door het stille bos terugfiets. M’n Petzl op m’n voorhoofd priemt door de opkomende mist en een wielrenner zonder licht kan ik maar net ontwijken. Als het begint te regenen, ga ik nog wat harder op de pedalen staan, zo nog enigszins droog bij Marleen aankomend. Naadloos nemen we ons eerdere gesprek weer op. Ze heeft verstand van bier, jawel, en organiseert Trappistenavonden waarvan een deel van de opbrengst naar een project in India gaat. In haar folder staat dan ook : “Trappistenbieren brouwen is een kunst, ze mogen drinken is een gunst” en “De opbrengst gaat naar een “Disha” project, zo komt “de uit liefde gebrouwen trappist” mooi tot z’n recht” © Marleen

Als ik voor haar Trappisten-biermenu de nog missende Achel extra bruin (een stevige jongen van tegen de 10%) en enkele La Trappes noem, is niet alleen haar lijst compleet, maar ook mijn dag. (Wordt vervolgd !)

Tekst & Foto’s : George Nelis

©2011 TrappistBier Beleven

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: